Werkende koeling

'Werkende koeling aanhouden is goedkoopst'

Een nieuwe bewaring is maatwerk en goede keuzes kunnen de economische rendementen van het bedrijf verbeteren, zegt Harrie Versluis van DLV Bouw en Energie. Langer doorgaan met een afgeschreven installatie is kostentechnisch vaak een goede keuze.

Hoewel er veel berichten zijn dat koelvloeistoffen uitgefaseerd worden of verboden, is het altijd het goedkoopst om de bestaande koelinstallatie op akkerbouwbedrijven te vervangen als die kapot gaat. Volgens bewaringsspecialist Harrie Versluis van DLV is een installatie aanhouden waar niet meer op afgeschreven hoeft te worden in de meeste gevallen een verstandige keuze. Versluis sprak maandagavond op de bijeenkomst van de Flevolandse Pootaardappelacademie.  


De keuze waar een boer voor komt te staan als hij wel aan vervanging van de koeling toe is, is volgens Versluis een persoonlijke. Die hangt sterk af van welke gewassen de teler heeft en bij aardappelen zelfs van de rassen.

Aanpassen van een installatie voor nieuwe koelmiddelen is ook een optie. Dan is het vervangen van pakkingen volgens Versluis soms genoeg, maar compleet nieuwe installaties zijn energiezuiniger. Daardoor is de methode 'retrofitten' niet per definitie een economisch betere keuze dan nieuwbouw. Telers die een grotere koelcapaciteit nodig hebben van meer dan 80 kiloWatt kunnen volgens Versluis een installatie op propaan of kooldioxide overwegen.


Energie besparen

Versluis denkt dat naast besparingen op energie door een zuiniger installatie voor veel boeren met oudere installaties winst te halen is uit regelmatiger koelen op buitenlucht. Zeker in een najaar met sterk wisselende temperaturen lukt het meestal wel om eens per drie dagen de buitenlucht te gebruiken voor dit proces. Versluis becijfert dat drie dagen ongeveer de termijn is dat condensvorming in de bewaring begint en dus drogen nodig is. Buitenlucht gebruiken in plaats van mechanische koeling is vaker mogelijk dan je denkt, stelt Versluis.